Waarom ik wakker liggen omarm
Door Marlen Visser
Slapen is een onderwerp dat veel mensen bezighoudt, of eigenlijk vooral het gebrek eraan. Lang niet iedereen kan rekenen op een ongestoorde nachtrust en elke leeftijd heeft daarbij zo z’n uitdagingen. Ik kan erover meepraten.
Als dertienjarige had ik gedurende een korte periode een rare obsessie: ik ging elke avond stipt om 9 uur naar bed, anders had ik de volgende dag wallen onder mijn ogen. Dacht ik.
Viel ik niet meteen in slaap, dan zag ik dat na het opstaan genadeloos terug in de spiegel, zo meende ik. Als ik nu de foto’s van toen bekijk, zie ik een puntgaaf smoeltje zonder wallen, of ik nu veel of weinig sliep.
Vanaf mijn zestiende sloeg dit compleet om en was de nacht om gevierd te worden. De hele week leefde ik naar het weekend toe. Vaak mocht ik met mijn zes jaar oudere broer mee uit, waarna ik diep in de nacht thuiskwam.
’s Ochtends stond ik braaf om 7 uur op voor mijn bijbaantje in de bakkerij. Slaaptekort boeide me niet, de thrill of the night was waar het om ging.
In de periode dat ik kleine kinderen had, had ik niet zo veel te kiezen. Zoals elke jonge ouder probeerde ik qua slaap te pakken wat ik pakken kon. En ja, die wallen onder mijn ogen waren nu geen inbeelding meer. Gelukkig kon ik ook toen goed tegen weinig slaap.
Weer een aantal jaren later lag ik voor het eerst zomaar wakker. Mijn tienerkinderen sliepen inmiddels langer uit dan ik, dus dat was het probleem niet. Het was mijn eigen hoofd dat me wakker hield.
Zodra ik rond vijf uur mijn sanitaire pitstop had gemaakt, was het over met de pret. Mijn brein stond aan en was niet van plan om hier de komende twee uur ermee te stoppen. Gedachten over van alles overspoelden me.
Ik lag actielijstjes van mijn werk te herhalen, alle verplichtingen in mijn agenda na te lopen en eindeloos lastige gesprekken te oefenen (‘en als zij … zegt, dan zeg ik ….’).
In werkelijkheid liepen die gesprekken natuurlijk altijd anders en meestal vele malen beter dan ik ’s nachts vermoedde. Dat ik tegelijkertijd lag te berekenen hoe lang, of liever gezegd hoe kort mijn nachtrust zou zijn als ik niet nú in slaap viel, hielp bepaald niet.
Ik las ergens dat je een yoga-oefening kon doen om te ontspannen. Je moest vanaf je tenen, via je voeten, hiel, onderbeen, et cetera, je lijf in gedachten langslopen, tot aan je kruin. Stapje voor stapje, waarbij je je heel bewust moest zijn van elk lichaamsdeel dat je passeerde.
Op deze manier was er geen ruimte voor al die andere gedachten. Bij mijn enkels ging het vaak al mis en dwaalde mijn brein af naar het cadeau dat ik nog moest kopen voor mijn zus. Waarna ik mezelf moest dwingen om weer bij mijn grote teen te beginnen. En dat minimaal drie keer.
Daarna was ik zo opgefokt dat ik ongewild een flinke shot adrenaline door mijn aderen joeg. Het beste recept om wakker te blijven en -juist ja- uitgerekend vijf minuten voor de wekker alsnog in slaap te vallen.
De laatste jaren gaat het beter. Nee, niet met mijn nachtrust, want na het nachtelijke toiletbezoek gaat mijn hoofd nog altijd ‘aan’. Maar tegenwoordig omarm ik mijn gedachten in het donker. Ik geef ze de ruimte en ze mogen van mij alle kanten op vliegen. Ik verzet me niet langer, maar volg mijn hersenspinsels met belangstelling.
Het is het enige moment in een etmaal dat mijn geest volledig vrij kan zijn. Ik denk zelfs regelmatig: Wat lig ik hier toch lekker te denken!
In de ruimte die zo ontstaat, bedenk ik spontaan dat ik een appje van een vriendin van een week geleden nog niet heb beantwoord, zie ik ineens helder voor de geest hoe ik dat agendaprobleempje wél kan oplossen en komt er soms vanuit het niets een geweldige plottwist voor mijn nieuwe boek mijn hoofd binnen zeilen.
En het mooie is, als je je hoofd die vrijbrief geeft, is het minder veeleisend in de tijd waarop het beslag legt. Vrijwel altijd val ik binnen een uur alsnog spontaan in slaap. Alsof mijn geest iets terug wil doen, als dank voor het loslaten.
Een nacht van vijf uur is geen probleem, een nacht van zes uur is pure winst. Het doet er niet meer toe. Ik vertrouw erop dat mijn lijf de nacht erna vanzelf een uurtje extra pakt, als het dat nodig acht.
Van de week hoorde ik het iemand weer zeggen: ‘Ik heb minimaal 8 uur slaap nodig, anders kun je me opvegen.’ Op zo’n moment zeg ik niks, maar glimlach alleen maar. Mijn nachtelijke, wakkere uurtje is mijn meest waardevolle inspiratiemoment geworden.
One Reply to “Waarom ik wakker liggen omarm”
Het proberen waard! Want wakker liggen en uren tellen is echt waardeloos.
Tegenwoordig heb ik wel een notitieblokje op het nachtkastje (en een potlood dat regelmatig uit m’n handen valt… wat ik dan niet meteen opraap, ik mag van mezelf niet opstaan. O ja, ik doe bewust géén licht aan). Soms schets ik wat, soms schrijf ik ideeën op. Dat is best grappig om terug te zien later (onleesbaar gekrabbel).