De slimste
Door Liesbeth van Kempen
Al zappend belandde ik midden in een aflevering van De Slimste Mens. In de eindronde moest een kandidate (vraag me niet wie) zo snel mogelijk vijf antwoorden roepen op de volgende vraag: Wat weet u van het varken? Haar eerste reactie was hamlappen gevolgd door spek en na een lange seconde riep ze vervolgens karbonade. Het waren alle drie foute antwoorden en ze was duidelijk de wanhoop nabij. Maar toen dacht ze eindelijk na: intelligent, riep ze en jawel, het lichtte op als een goed antwoord. Ik mag die redactie wel. De kandidate niet. Hoewel, je kunt het haar niet helemaal kwalijk nemen; het wordt ons van jongs af aan met de paplepel ingegoten. Toen ik nog een heel klein meisje was stelde ik al kritische vragen en op een dag vroeg ik aan mijn moeder waar het speklapje op mijn bord vandaan kwam. Dat was van een varken, legde ze uit. “Maar dat is een dier! Maken ze die dan dood?” reageerde ik geschokt. “Ja, maar varkens zijn om op te eten,” was haar ontnuchterende verklaring. Omdat ik als klein kind mijn ouders vertrouwde en alles nog geloofde wat zij beweerden, wist ik niet beter. Zoals zoveel mensen. Maar daar kom je anno 2022 niet meer mee weg. Toch?
Een dier opdelen in eetbare delen schept afstand. Als verpakt voedsel in een supermarkt is het onherkenbaar. Ook zijn er benamingen bedacht die een vertekend beeld creëren: saucijs, spareribs, hamburger, kroket, salami, shoarma, tartaar, drumstick, en zo kan ik nog wel even doorgaan. Fastfoodketens proberen het zelfs op te leuken door snelle marketingboys en girls flitsende en gezellige namen voor het stukje gedood dier te verzinnen.
Hoe je het ook noemt, het is allemaal afgesneden van een voor ons gedood dier, die we voor het gemak productienamen geven: melkkoe, fokzeug, speenvarken, vleeskuiken, legkip, kistkalf, plofkip, en ook nu kan ik eindeloos doorgaan. Woorden die gemeengoed zijn en het gedode dier erachter zo goed als verdoezelen.
Maar wat “de industrie” ons ook wil laten geloven, als we diep in ons hart kijken weten we natuurlijk dondersgoed dat elk dier een individu is, een wezen met een gevoelsleven en een unieke persoonlijkheid.
Iemand die zich al jaren voor dit besef inzet is Dafne Westerhof. Op haar boerderij onder de rook van Amstelveen leven varkens, koeien en kippen in vrijheid. De meeste van hen zijn vrijgekocht op de drempel van een slachthuis of – zoals de avontuurlijke big Koertje – geheel zelfstandig aan de dood ontsnapt door op de snelweg uit een transportauto te springen en uiteindelijk op Het Beloofde Varkensland terecht te komen. Een plek waar de dieren zichzelf kunnen zijn, tot ze omvallen van ouderdom. Dafne’s Stichting heet niet voor niets Familie Bofkont.
Het zal waarschijnlijk niemand verbazen dat dit kleine, kritische meisje van weleer vegetariër is en donateur van deze bijzondere Familie. Ik heb er onder andere kennis gemaakt met voormalige fokzeug nummer 1281 aka La Mama, moeder van in totaal 170 biggen (!). Een indrukwekkende oude dame die met volle teugen genoot van haar pensioen, samen met haar laatste biggetje, zoon Edwin. Met voormalige melkkoe Mem, die dagen had staan treuren bij haar overleden kalfje en bij Familie Bofkont weer tot bloei kwam als zorgzame pleegmoeder van Bulle, een stierkalfje met een wit hartje op zijn kop en dat op de nominatie stond om geslacht te worden. Met de imposante Zeus, die als stierkalfje samen met honderden andere moederloze kalfjes in een veehal te koop stond en nu volkomen zen is en iedereen betovert met zijn rust en schoonheid. En met Oom Bert, stiekem mijn favoriet. Als klein, roze biggetje vrijgekocht uit de vee-industrie en nu een beer van een vent, maar o zo teder, zorgzaam en wijs als toegewijde pleegvader van verweesde biggetjes. En de ex-fokzeug Eénoog, onlangs helaas veel te vroeg overleden. Samen met haar complete laatste toom biggen kwam ze naar Familie Bofkont en had voor het eerst van haar leven ruimte om letterlijk te kunnen dansen met haar roze hummeltjes.
Minimaal eens per jaar lig ik in het stro tussen de varkens. Had mijn moeder nog geleefd, dan had ik haar zeker een keer meegenomen naar de Workshop Varkens Masseren. Ja, je leest het goed. Varkens zijn dol op massage en ze kunnen zich er jaloersmakend relaxed aan overgeven. Ze weten dan ook exact wanneer het zondag is, de dag waarop de workshop gegeven wordt. Voor je het weet laten ze zich vallen voor je voeten en dan zak je vanzelf gewillig door de knieën om je te buiten te gaan aan het eindeloos masseren van een intens genietend en gelukkig varken.
Dus, kandidate van De Slimste Mens: wie is hier nu de slimste?
Over de foto:
Genietend van mijn massage ligt helemaal vooraan Oom Bert, daarachter twee van zijn pleegkinderen, zonen van Eénoog, te weten links Lieve Jongen en in het midden Drinkebroer.
One Reply to “De slimste”
Prachtig verwoord Liesbeth! Met de groeten van Familie Bofkont!