Een onverteerbare waarheid
Door Isa Maron
Een goed verhaal moet schuren, zei een docent op de Schrijversvakschool jaren geleden. En knarsen, het mag ongemakkelijk zijn.
Daar denk ik vaak aan.
Gladjes
Deze week zag ik de beelden van de brandende Notre-Dame. Ik staarde naar mijn televisiescherm en vergat adem te halen. Even later keek ik naar Pauw, met steeds grotere verbazing bestudeerde ik de hysterische Yvon Jaspers. Ze voerde een bizar toneelstukje op. De tekst had ze uit haar hoofd geleerd. Maar haar drama schuurde en knarste niet, het was zelfs gladjes.
“Ik bén natuurlijk ook kwetsbaar,” zei ze. “Dat heb ik extréém gevoeld. Als een programma zó succesvol is, zó lang, dan ben je zó verrékte alléén als het misgaat. Ik voelde me héél alleen. Ik kon eigenlijk alléén maar janken… Ik kan nu weer huilen. Ik heb 25 jaar gewerkt voor dít. Voor dit vertrouwen. En dan komt er iemand en die verzínt wat. Die schrijft dat in een serieuze krant en iedereen gelooft het. Ik voelde me zó alleen… Ik kon alleen maar huilen…”
Je zou denken dat Yvon iets afgrijselijks had meegemaakt. Zoiets waarover ik schrijf in mijn thrillers. Ze sprak met een snik in haar stem en maakte stevige armgebaren.
Anne Faber
Toen Yvon uitgehuild was keek ik met een brok in mijn keel naar de indrukwekkende vader en oom van Anne Faber, die ook aan tafel zaten. Wat een verdriet, wat een ingehouden woede – en dan nog zo rustig en helder je verhaal kunnen doen. Ik was diep onder de indruk.
Als Anne mijn kind was geweest had ik de haren uit mijn hoofd getrokken van verdriet, had ik als een idioot schuimbekkend met mijn vuist op Pauws tafel geslagen vanwege de fouten die zijn gemaakt (ongeveer zoals Yvon Jaspers deed over… eh… waarover ook alweer?). Natuurlijk hebben de geliefden van Anne Faber momenten van wanhoop en radeloze woede gekend. Maar er werd desondanks heel beheerst en verstandig over de zaak gesproken. Ontzettend knap.
Details
Een van de onderwerpen waarover werd gesproken was: details. Want gruwelijke zaken kennen afgrijselijke details. Theo Hiddema somde in de tweede kamer op wat P., de moordenaar van Anne, precies met de twee minderjarige meisjes had gedaan die hij verkracht en mishandeld heeft. Daden waarvoor hij in hoger beroep vijf jaar minder kreeg. Hiddema’s beeldende verhaal ging veel mensen te ver. De vader van Anne niet. Het maakte, zo zei hij, pijnlijk duidelijk dat er te veel in abstracties wordt gesproken.
Die onsmakelijke waarheid
En zo is het. We zijn bang voor de feiten. Bang voor die onsmakelijke waarheid. Daarom schreef ik in de Noordzeemoorden gruwelijke scenes, met details. Precies hierom. Ja, ik weet het, die boeken zijn fictie en wie ben ik om hierover iets te zeggen, maar vergeet niet: dit soort dingen gebeuren. Wereldwijd. Dagelijks. Op grote schaal. En het is afgrijselijk. Dat is waar ik over wilde schrijven, als aanklacht tegen daders, tegen geweld tegen (vaak jonge) vrouwen.
Toen Eindspel niet eens de longlist van de Gouden Strop haalde (wat ik, naïef als ik ben, had gehoopt), vroeg ik aan een jurylid waarom het boek was afgevallen.
‘Te gruwelijk,’ werd er gezegd. ‘Te expliciet.’
Onverteerbaar
Ja, dat kan natuurlijk niet. Dat je het concreet maakt. Dat je er misselijk van wordt. Dat je door het lezen van een boek nog eens controleert of je voordeur wel dicht zit. Dat je vragen stelt bij hoe onze maatschappij omgaat met zeer zware criminelen die afschuwelijke gruweldaden verrichten. Het kan niet dat het pijnlijk schuurt en knarst en ongemakkelijk is. Laten we er liever omheen draaien, laten we de camera wegduwen en inzoomen op lentebloemetjes als de waarheid te confronterend wordt. Dan slapen we allemaal beter.
Maar niet iedereen.
De doden niet. Slachtoffers niet. Familie, vrienden, geliefden van slachtoffers niet. Die slapen nooit meer goed, want die onsmakelijke waarheid is onverteerbaar.
Anne, kroniek van een zoektocht
Dus terwijl in Parijs 800 jaar geschiedenis verbrandde (en Yvon Jaspers nog héél alleen zat te snikken over eh… ik weet niet meer waarover…) zette ik de televisie uit met op mijn netvlies het beeld van twee getergde mannen. Wim en Hans Faber. Ik wil helemaal niet dat hun boek: Anne, kroniek van een zoektocht moet bestaan, maar nu het er is, ga ik het lezen. Want we moeten het weten. Wat er gebeurt, en hoe erg dat precies is. En niet hoe erg ongeveer. Zodat we iets tegen de onsmakelijke, onverteerbare waarheid kunnen doen. Echt doen. En niet ongeveer doen, een beetje maar.
Zodat straks misschien die smerige klont iets minder tegen onze maagwand schuurt.